stichtten
- sticht·ten
vervoeging van |
---|
stichten |
stichtten
- meervoud verleden tijd van stichten
- Wij stichtten.
- Jullie stichtten.
- Zij stichtten.
- Wij stichtten.
- Het woord stichtten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.