Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ste·vent

Werkwoord

vervoeging van
stevenen

stevent

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevenen
    • Jij stevent. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stevenen
    • Hij stevent. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van stevenen
    • Stevent!