steunde
- steun·de
vervoeging van |
---|
steunen |
steunde
- enkelvoud verleden tijd van steunen
- Ik steunde.
- Jij steunde.
- Hij, zij, het steunde.
- Ik steunde.
- Het woord steunde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
steunen |
steunde