Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·tust

Werkwoord

vervoeging van
statussen

statust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van statussen
    • Jij statust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van statussen
    • Hij statust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van statussen
    • Statust!