• star·na·kel

starnakel

  1. dwarsliggend
  2. stomdronken
     Wij, Nederlanders, zeggen over onszelf dat we zo nuchter zijn. Wie dat heeft verzonnen weet ik niet - maar hij was waarschijnlijk starnakel dronken.[1]
35 % van de Nederlanders;
21 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “We zijn trots op onze sporters...tot ze verliezen” (10-10-2017), Tubantia
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be