• stap·je

het stapjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stap
  • stapje voor stapje
langzaam en heel voorzichtig
•  ‘Ik ga wel eerst,’ zei Claude rustig terwijl hij stapje voor stapje in het door eerdere hikers gemaakte voetspoor naar de overkant liep. [1] 
  1. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada, 2018