Deens

Woordafbreking
  • stam·me·re

Zelfstandig naamwoord

stammere, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van stammer


Noors

Woordafbreking
  • stam·me·re
Naar frequentie > 50000

Bijvoeglijk naamwoord

stammere, m / v / o / mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm van de vergrotende trap van stam