Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoor·weg·bou·wers

Zelfstandig naamwoord

de spoorwegbouwersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spoorwegbouwer
     Het Belgisch spoor moet deze legislatuur 663 miljoen euro besparen. Die saneringsoperatie weegt volgens de Confederatie Bouw, de sectorfederatie van bouwbedrijven, steeds zwaarder op de omzet van de spoorwegbouwers.[1]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    rdc
    “Bouwsector vreest verlies honderden jobs door besparingen NMBS” (22/09/2015), De Standaard