Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spoort

Werkwoord

vervoeging van
sporen

spoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sporen
    • Jij spoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sporen
    • Hij spoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van sporen
    • Spoort!