• spek·ka
Naar frequentie > 50000

spekka

  1. verleden tijd van spekke
  2. voltooid deelwoord van spekke

spekka, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van spekk


  • spek·ka

spekka

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast spekke, zie aldaar

spekka

  1. verleden tijd van spekka
  2. voltooid deelwoord van spekka

spekka

  1. gebiedende wijs van spekka

spekka

  1. verleden tijd van spekke
  2. voltooid deelwoord van spekke

spekka

  1. gebiedende wijs van spekke