Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • so·li·deer

Werkwoord

vervoeging van
solideren

solideer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solideren
    • Ik solideer. 
  2. gebiedende wijs van solideren
    • Solideer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solideren
    • Solideer je? 

Gangbaarheid