solidariseert
- so·li·da·ri·seert
vervoeging van |
---|
solidariseren |
solidariseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solidariseren
- Jij solidariseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solidariseren
- Hij solidariseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van solidariseren
- Solidariseert!