• so·li·da·ri·seer
vervoeging van
solidariseren

solidariseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solidariseren
    • Ik solidariseer. 
  2. gebiedende wijs van solidariseren
    • Solidariseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van solidariseren
    • Solidariseer je?