sobrecarga
- so·bre·car·ga
enkelvoud | meervoud |
---|---|
sobrecarga | sobrecargas |
sobrecarga v
vervoeging van |
---|
sobrecargar |
sobrecarga
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sobrecargar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sobrecargar
- sobrecarga in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española