sniffer
- Ontleend aan Engels sniff.
sniffer
- overgankelijk (spreektaal) snuiven, opsnuiven (van drugs, e.d.)
- «A l'école on ne sniffe plus de colle, drogue et alcool ont pris le monopole.»
- Op school snuiven we geen lijm meer, drugs en alcohol zijn het nu helemaal. [1]
- «A l'école on ne sniffe plus de colle, drogue et alcool ont pris le monopole.»