sniðug

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief vrouwelijk enkelvoud van sniðugur

sniðug

  1. onbepaald (zonder lidwoord) nominatief onzijdig meervoud van sniðugur

sniðug

  1. onbepaald (zonder lidwoord) accusatief onzijdig meervoud van sniðugur