smousde
- smous·de
vervoeging van |
---|
smouzen |
smousde
- enkelvoud verleden tijd van smouzen
- Ik smousde.
- Jij smousde.
- Hij, zij, het smousde.
- Ik smousde.
- Het woord smousde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
smouzen |
smousde