slorp
- slorp
vervoeging van |
---|
slorpen |
slorp
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slorpen
- Ik slorp.
- gebiedende wijs van slorpen
- Slorp!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slorpen
- Slorp je?
- Het woord slorp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slorp" herkend door:
45 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be