Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slemt

Werkwoord

vervoeging van
slemmen

slemt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slemmen
    • Jij slemt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slemmen
    • Hij slemt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van slemmen
    • Slemt!