• slak·ta
Naar frequentie 102325

slakta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte

har slakta

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte

slakta

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte


  • slak·ta

slakta

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast slakte, zie aldaar

slakta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakta

har polstra

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakta

slakta

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van slakta

slakta

  1. gebiedende wijs van slakta

slakta

  1. verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte

har polstra

  1. voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte

slakta

  1. voltooid (verleden) deelwoord aantonende wijs bedrijvende vorm van slakte

slakta

  1. gebiedende wijs van slakte