• skiet
vervoeging van
skiën

skiet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skiën
    • Jij skiet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skiën
    • Hij skiet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van skiën
    • Skiet! 
66 % van de Nederlanders;
61 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be