skiet
- skiet
vervoeging van |
---|
skiën |
skiet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skiën
- Jij skiet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skiën
- Hij skiet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van skiën
- Skiet!
- Het woord skiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skiet" herkend door:
66 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be