skeelert
- skee·lert
vervoeging van |
---|
skeeleren |
skeelert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skeeleren
- Jij skeelert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skeeleren
- Hij skeelert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van skeeleren
- Skeelert!
- Het woord skeelert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.