Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sips

Bijvoeglijk naamwoord

sips

  1. partitief van de stellende trap van sip
    • Dat is iets sips... 


Engels

Werkwoord

sips

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van (to) sip

Zelfstandig naamwoord

sips mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sip