Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sin·jo·ren

Zelfstandig naamwoord

de sinjorenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sinjoor

Gangbaarheid

36 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be