• si·mo·ni·seert
vervoeging van
simoniseren

simoniseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simoniseren
    • Jij simoniseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simoniseren
    • Hij simoniseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van simoniseren
    • Simoniseert!