simoniseerden
- si·mo·ni·seer·den
vervoeging van |
---|
simoniseren |
simoniseerden
- meervoud verleden tijd van simoniseren
- Wij simoniseerden.
- Jullie simoniseerden.
- Zij simoniseerden.
- Wij simoniseerden.
- Het woord simoniseerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.