• si·mo·ni·seer
vervoeging van
simoniseren

simoniseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simoniseren
    • Ik simoniseer. 
  2. gebiedende wijs van simoniseren
    • Simoniseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van simoniseren
    • Simoniseer je?