• IPA: /ˈsig.no/
vervoeging van
signāre

signo

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van signāre


vervoeging van
signar

signo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
vervoeging van
signarse

signo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signarse