• sham·poot
vervoeging van
shampooën

shampoot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
    • Jij shampoot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van shampooën
    • Hij shampoot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van shampooën
    • Shampoot!