• se·re·ne

serene

  1. verbogen vorm van de stellende trap van sereen


vervoeging van
serenar

serene

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenar
vervoeging van
serenarse

serene

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenarse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenarse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van serenarse