• schweigt

schweigt

  1. sterke verbuiging derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige

dihr schweigt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige (lokale variant)

ihr schweigt

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige (lokale variant)

er, sie, es schweigt

  1. derde persoon enkelvoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige

dihr schweigt

  1. tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige (lokale variant)

ihr schweigt

  1. tweede persoon meervoud toekomende tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schweige (lokale variant)