schreeuwden
- Geluid: schreeuwden (hulp, bestand)
- schreeuw·den
vervoeging van |
---|
schreeuwen |
schreeuwden
- meervoud verleden tijd van schreeuwen
- Wij schreeuwden.
- Jullie schreeuwden.
- Zij schreeuwden.
- Wij schreeuwden.
- ▸ Ik riep omlaag om te horen of alles in orde was, maar door de wind was het te onduidelijk om te kunnen opmaken wat ze terug schreeuwden.[1]
- ▸ De meisjes werden gek, schreeuwden onophoudelijk en gooiden kleren op het podium. Zelfs onderbroeken, werd er beweerd.[2]
- Het woord schreeuwden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767