schimpte
- schimp·te
vervoeging van |
---|
schimpen |
schimpte
- enkelvoud verleden tijd van schimpen
- Ik schimpte.
- Jij schimpte.
- Hij, zij, het schimpte.
- Ik schimpte.
- Het woord schimpte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
schimpen |
schimpte