schilders
- schil·ders
de schilders mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord schilder
- ▸ Er hing veel werk van lokale schilders en achterin zat een groep oudere dames aan een lange tafel te schilderen. ‘Wij zijn de woensdagmiddag schilderclub.[1]
- Het woord schilders staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers