Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schan·sen

Zelfstandig naamwoord

de schansenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schans

Gangbaarheid

81 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be