Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sazonar
sazonaba
sazonado
volledig

Werkwoord

sazonar

  1. laten rijpen (van vrucht)
  2. (kookkunst) kruiden (op smaak brengen)
    «sazonar con pimienta»
    met peper kruiden
  1. rijpen