• sat·sa
Naar frequentie 99662

satsa

  1. zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satse

har satsa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satse

satsa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satse


  • sat·sa

satsa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast satse, zie aldaar

satsa

  1. zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satsa

har satsa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satsa

satsa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satsa

satsa

  1. gebiedende wijs van satsa

satsa

  1. zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satse

har satsa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satse

satsa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satse

satsa

  1. gebiedende wijs van satse