satsa
- sat·sa
Naar frequentie | 99662 |
---|
satsa
- zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satse
har satsa
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satse
satsa
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satse
- sat·sa
satsa
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast satse, zie aldaar
satsa
- zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satsa
har satsa
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satsa
satsa
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satsa
satsa
- gebiedende wijs van satsa
satsa
- zwakke verbuiging aantonende wijs bedrijvende vorm van satse
har satsa
- zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van satse
satsa
- zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van satse
satsa
- gebiedende wijs van satse