sacrifieerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·cri·fi·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sacrifiëren |
sacrifieerde
- enkelvoud verleden tijd van sacrifiëren
- Ik sacrifieerde.
- Jij sacrifieerde.
- Hij, zij, het sacrifieerde.
- Ik sacrifieerde.
vervoeging van |
---|
sacrifiëren |
sacrifieerde