Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rum·mi·kup·te

Werkwoord

vervoeging van
rummikuppen

rummikupte

  1. enkelvoud verleden tijd van rummikuppen
    • Ik rummikupte. 
    • Jij rummikupte. 
    • Hij, zij, het rummikupte.