• ru·mi·neer
vervoeging van
rumineren

rumineer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rumineren
    • Ik rumineer. 
  2. gebiedende wijs van rumineren
    • Rumineer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rumineren
    • Rumineer je?