ruggenprikje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  ruggenprikje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• rug·gen·prik·je

Zelfstandig naamwoord

het ruggenprikje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord ruggenprik

Gangbaarheid

• Het woord ruggenprikje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.