Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ro·zen·per·ken

Zelfstandig naamwoord

de rozenperkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rozenperk
     Dat was lastig, want wat deed je als je er een tiental had gevangen en ze daarna ophielden met bijten? Je kunt wel zeggen dat we een beetje vals speelden, we voerden onze vangst aan de meeuwen of begroeven hem in de rozenperken als voeding.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767