rijpten
- rijp·ten
vervoeging van |
---|
rijpen |
rijpten
- meervoud verleden tijd van rijpen
- Wij rijpten.
- Jullie rijpten.
- Zij rijpten.
- Wij rijpten.
- Het woord rijpten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
rijpen |
rijpten