resulteer
- re·sul·teer
vervoeging van |
---|
resulteren |
resulteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van resulteren
- Ik resulteer.
- gebiedende wijs van resulteren
- Resulteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van resulteren
- Resulteer je?
- Het woord resulteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.