Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·mixt

Werkwoord

vervoeging van
remixen

remixt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remixen
    • Jij remixt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remixen
    • Hij remixt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van remixen
    • Remixt!