vervoeging
onbepaalde wijs to  reiterate 
he/she/it  reiterates 
verleden tijd  reiterated 
voltooid
deelwoord
 reiterated 
onvoltooid
deelwoord
 reiterating 
gebiedende wijs  reiterate 

reiterate

  1. herhalen, opnieuw verklaren
    «He reiterated his innocence.»
    Hij verklaarde opnieuw zijn onschuld.