regende af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: regende af (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·gen·de af
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afregenen |
regende af
- enkelvoud verleden tijd van afregenen
- Ik regende af.
- Jij regende af.
- Hij, zij, het regende af.
- Ik regende af.