refracteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·frac·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
refracteren |
refracteerden
- meervoud verleden tijd van refracteren
- Wij refracteerden.
- Jullie refracteerden.
- Zij refracteerden.
- Wij refracteerden.
vervoeging van |
---|
refracteren |
refracteerden