• re·frac·teer
vervoeging van
refracteren

refracteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refracteren
    • Ik refracteer. 
  2. gebiedende wijs van refracteren
    • Refracteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van refracteren
    • Refracteer je?