Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·cos·tar·se
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
recostarse
recostaba
recostado
volledig

Werkwoord

recostarse

  1. wederkerend achterover gaan leunen
  2. even gaan liggen
  3. een dutje doen

Verwijzingen